donderdag 23 augustus 2007
Rommel
Harrie zat nét aan de koffie en at daar lekkere oude kaas op een vieze bruine boterham bij. Mevrouw Van Geffen was duidelijk bij een andere bakker geweest. Toen ging de bel. Harrie deed open en zag een kleine mevrouw staan, van een jaar of 35.
- “Goeiemorgen”, zei de mevrouw, “er staan allemaal spullen onder uw carport.”
- “Dat weet ik”, zei Harrie.
Hij had ze er zelf immers allemaal neergezet. Het waren spullen die na het opruimen van de zolder en de opruimingsverkoop op zondag (zie aldaar) waren overgebleven. Het meeste zag er nog perfect uit: een videorecorder, een scanner, een cd-speler, een printer, dat soort werk. De helft van de spullen werkte nog, de andere helft werkte half of niet.
- “O”, zei de mevrouw, “ik dacht dat u vergeten was ze binnen te zetten.”
Harrie had natuurlijk best in de gaten waar de niet al te knappe vrouw heen wilde, maar dat zij op de weg daar naartoe deze zin gebruikte verraste hem. Terwijl hij de woorden van de vrouw goed tot zich door liet dringen en zich plaatsvervangend begon te schamen, kwam de vrouw alsnog ter zake en verloste Harrie uit de in zijn ogen ongemakkelijke situatie.
- “Zou ik ze dan mogen hebben?”, vroeg de vrouw. “Mijn zoon doet een opleiding voor de techniek. Pas geleden heeft hij ook een televisie gekregen die het niet meer deed en die heeft hij helemaal opgeknapt. Dat vindt ie leuk.”
- “Tuurlijk”, antwoordde Harrie opgelucht.
Niet alleen was hij meteen weer verlost van het nadenken over die rare zin, maar ook hoefde hij nu niet meer door de regen naar de milieustraat.
De vrouw nam afscheid van Harrie, die de volgende happen van zijn vieze boterhammen kon nemen. Maar met lekkere oude kaas.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten