zondag 13 december 2009

Haute cuisine


Time flies when you're having fun, luidt het gezegde. Harrie kon dan ook nauwelijks geloven dat het gisteren al een jaar geleden was dat zijn vader Jan overleed. Harrie heeft zijn slechtste jaar sinds 1993 achter de rug en toch voelde het alsof zijn vader pas een paar maanden geleden stierf.

Ter nagedachtenis hadden de meeste van zijn kinderen met aanhang besloten om gezamenlijk uit eten te gaan. Toen het erop aankwam om een geschikt restaurant te vinden kwam Harries oudste zus met een briljant idee: het restaurant dat Jan zélf in de jaren zeventig gestart was!

Jarenlang was Jan druk (en uitermate succesvol) geweest als directeur van een fabriek in lederen kleding. Eind jaren 60 (hij was toen rond de 40) moet hij beseft hebben dat hij wel veel succes en geld, maar weinig levensvreugde had. Hij verliet toen zijn bedrijf, zijn gezin en zijn luxe bungalow en besloot terug te gaan naar de basis. Hij verhuisde naar een enkel kamertje in Eindhoven en nam zich voor om met zo min mogelijk middelen te gaan leven.

Het was dus eigenlijk wel opmerkelijk dat hij ergens rond 1973 toch weer besloot om opnieuw in zaken te gaan en dan nog wel als horekaffer. Het pand dat hij daarvoor als inrichtte staat midden in het centrum van Eindhoven, op Keizersgracht nummer 6. Ooit was het eigendom van de familie Fens, die het als koetshuis gebruikte. Jan verbouwde het tot bistro, wat een behoorlijke klus moet zijn geweest.

Aardig om te vermelden is dat hij bij de verbouwing bleef aansluiten bij zijn nieuwe levensstijl: geen geld uitgeven als dat niet nodig is. Jan was gek op hout en kon daar van alles mee maken. Tijdens de verbouwing van het koetshuis, werd een kilometer verderop de zgn. Fellenoordkerk afgebroken, die eigenlijk de St. Antonius van Paduakerk heette.


Jan kocht de nodige spullen van de gesloopte kerk en hergebruikte ze voor zijn bistro. Op 2 oktober 1973 (Jan's 45e verjaardag) verscheen een interview met hem in het Eindhovens Dagblad. Daarin vertelde Jan dat hij het voormalig doopvont als barbecue wilde gaan inzetten. De lambrizering van de voormalige studeerkamer ging hij in de bar verwerken. En van een paar oude kerkdeuren wilde hij een telefooncel maken. Blijkbaar viel het woord 'heiligschennis' tijdens het interview. Volgens het stuk in de krant zei Jan daarover: "Wat is eerder heiligschennis: het afbreken van de kerk en het in elkaar rammen van de spullen of het materiaal gebruiken en er mensen een plezierige avond mee bezorgen?" Harrie hóórt het hem zeggen.

De bistro werd een groot succes. De formule die Jan hanteerde was dan ook vrij ongewoon. Zijn bistro moest vóór alles een verzamelplaats zijn van mensen. Alles moest er kunnen, als je anderen maar niet lastig viel. Studenten moesten zich er thuis voelen, maar doktoren (toen nog een beroep met aanzien) ook. Jan had daarom niet de gebruikelijke tafeltjes voor 4 personen, maar een aantal lange tafels waaraan een man of 8 een plaats konden vinden.

Als je dus met minder dan 8 man kwam, was je er vrij zeker van dat je bij onbekenden aan tafel kwam te zitten. Jan's idee was dat je zo automatisch contact zou leggen met mensen die je anders nooit zou spreken. En dat gebeurde.

Maar na een paar jaar had Jan definitief genoeg van het ondernemerswezen. De bistro werd hem te druk en hij kreeg weer het idee dat hij niet leefde, maar geleefd wérd. Hij verkocht zijn restaurant en is sindsdien nooit meer in zaken gegaan.

Maar zijn bistro ging verder en heet nu restaurant Fens. Daar ging Jan's nageslacht (op zijn oudste zoon na) dus gisteren eten. Het was leuk om het na een jaar of dertig weer eens van binnen te zien. Harrie herkende direct de verhoging, waarop Jan destijds de eettafels had staan. En toen ie naar de wc ging zag ie ook de deur naar de bovenverdieping, waar hij en zijn zusjes vroeger sliepen als ze bij hun vader waren.

Maar er was ook veel veranderd. Een verbetering vond Harrie de ramen die aan de kant van de Bergstraat waren geplaatst. Maar dat de bar met kerkhout was vervangen door een moderne bar deed hem pijn.

De belangrijkste verandering betrof de kaart. Studenten die vroeger bij Jan wilden eten, konden zeggen "Ik heb maar vier gulden te besteden". Jan zorgde er dan voor dat ze voor vier gulden fatsoenlijk aten. Restaurant Fens heeft duidelijk niets van Jan's ideeën overgenomen, maar heeft zich een soort haute-cuisine-stijl aangemeten.

Nou is onder intimi redelijk bekend dat Harries lievelingseten fricandel speciaal is. Een stuk of vier, bij voorkeur. Van haute cuisine moet ie niet veel hebben. Hij heeft weleens op de televisie gezien hoe haute cuisine eruit ziet, maar hij hoefde het tot nog toe nooit te eten. Sinds gisteren weet Harrie dat haute cuisine bij Fens betekent dat de kabeljauw maar nét gaar is, de vier boontjes en twee peultjes eigenlijk net níet en dat Fens 'handgemaakte frietjes' maar opstapelt om net te doen alsof je iets op je bord hebt liggen. Misschien koelen 8 handgemaakte frietjes ook wel gewoon te snel af als je ze náást elkaar legt.

Uiteindelijk had iedereen toch best lekker gegeten en honger. Op Ricardo na dan, die voor 9 euro het Piratenmenu kreeg. Dat bleek één fricandel met gewone friet te zijn. Hij is net 10 geworden, maar vroeg zich hardop af of het nou echt zó lang moest duren voor ie dít te eten kreeg.

Gelukkig vertelde Harries jongste zus Jannie dat ze thuis nog een héle grote doos fricandellen in de vriezer heeft liggen en ze nodigde Harrie, Dinie, Willie en Ricardo uit om die binnenkort in één keer op te komen eten.

Geen opmerkingen: