zondag 6 december 2009

Computermuziek


"Computers zijn om naar porno te kijken, niet om muziek mee te maken." Harrie hoorde dat iemand op Omroep Brabant TV beweren, rond 6 uur 's ochtends, terwijl ie alleen even Teletekst wilde kijken.

Goed, de man die het zei kwam uit Eindhoven, dus verzachtende omstandigheden genoeg, maar de zelfverzekerdheid waarmee de man het zei en het feit dat hij zelf ook muzikant bleek te zijn, verontrustten Harrie toch. Er lopen genoeg domme mensen op deze aarde rond, die stellig gebrachte nonsens zomaar voor waarheid aannemen als het op de televisie wordt gezegd.

Harrie wil daarom toch even wat tegengas geven en het nog maar eens opnemen voor elektronische muziek in het algemeen. Zonder daarbij afbreuk te doen aan 'gewone' muzikanten natuurlijk: als iemand iets goeds kan met een traditioneel instrument als een gitaar, drums of desnoods een ukelele, dan is Harrie de eerste om dat te waarderen.

Maar Harrie durft óók te stellen dat makers van elektronische muziek zeker iets toevoegen aan de muziekgeschiedenis. Kraftwerk is hier al eerder genoemd, Yello heeft een flinke steen bijgedragen, maar één iemand is hier nog niet eerder genoemd. En dat is nou nét iemand waarvan Harrie vroeger vond dat hij een schande was voor de muziekindustrie, maar die hem er gaandeweg juist van heeft overtuigd dat elektropop niet moet worden verward met het simpelweg indrukken van wat voorgeprogrammeerde knopjes.

Thomas Dolby verscheen aan het begin van de jaren tachtig op het muzikale toneel en viel vooral op doordat hij op wilde vallen. Rond brilletje, Spandau Ballet-haren, dat soort werk. Harrie zag geen enkele meerwaarde in zijn muzikale fratsen. Hij kwam ook eigenlijk al te laat om op te vallen als pionier in de elektropop.

Toch raakte Harrie in zijn muziek geïnteresseerd, toen in 1984 zijn elpee The flat earth verscheen, met de klassieker I scare myself erop. Behalve door mooie nummers viel de plaat ook op door een perfecte geluidskwaliteit. Daarna zou alleen mondjesmaat nog iets van Thomas Dolby verschijnen. Een soundtrack in 1987, Aliens ate my Buick in 1988 en -een van Harries favorieten- Astronauts and heretics in 1992. Ook al zo'n album met een perfecte geluidskwaliteit.

Harrie vergat Thomas Dolby daarna eigenlijk weer. Diep in zijn hart bleef namelijk zijn eerste mening over de man hangen: een mannetje dat vooral met zijn uiterlijk wilde opvallen. En hij had dan wel wat aardig klinkende albums gemaakt, maar inhoudelijk had het niet de impact die het werk van Kraftwerk wél had.

Maar in 2001 veranderde Harries mening volledig. Thomas Dolby produceerde de elpee (jaja, een elpee in 2001!) Forty, een registratie van een concert dat hij ter gelegenheid van zijn veertigste verjaardag gaf. En Harrie was eigenlijk verbijsterd. Waar Kraftwerk, toch de goeroes der elektropop, steeds weer voer geven aan de tegenstanders van deze muzieksoort ("ze hoeven alleen wat knopjes in te drukken"), bleek Thomas Dolby op het podium bijna elk nummer nieuw leven in te blazen en meerwaarde te kunnen geven. Het ontbreken van de muzikanten die hem op zijn elpee's hadden geholpen (hij werd slechts bijgestaan door één man) bleek juist de bron en uitdaging voor iets moois. Dat hij met zijn kompaan van I scare myself de plaatversie tot een lachertje maakte, deed Harrie beseffen dat Thomas Dolby een gigant is in de elektropop.

In 2006 verscheen The sole inhabitant, een video-opname van een live-optreden van Thomas Dolby. Als extraatje bij die dvd laat Thomas Dolby zien hoe dat gaat, elektropop maken. Tegenstanders van elektropop kunnen dat hier eens bekijken.


Geen opmerkingen: