donderdag 29 mei 2008

Harrie in der Heimat (6)


(vervolg) Koud

Om acht uur kijken Dinie en Harrie elkaar eens aan. Ze hebben het koud en niet zo'n beetje ook. De vrij grote hoogte waarop ze zich bevinden zal daar -samen met het regenwater dat natuurlijk koud optrekt- wel de oorzaak van zijn. In elk geval is de kou een mooi excuus om vroeg te gaan slapen.

Maar van slapen komt de eerste nacht weinig. En als Dinie niet de tegenwoordigheid van geest zou hebben gehad om een T-shirt voor Harrie mee te nemen om in te slapen, had Harrie waarschijnlijk helemaal niet geslapen. Het is namelijk ij-zig koud. Ricardo heeft er geen last van en Willie maar een beetje, maar Dinie en Harrie wanen zich in een vriescel. Zo koud hebben ze het nog nooit gehad. Af en toe vallen ze even in slaap, maar even zo vaak worden ze weer wakker en voelen ze zich net twee sneeuwpoppen.

Tegen achten vindt Harrie het welletjes en staat hij op. Hij trekt zijn oude kleren even aan, pakt zijn jas, doet Elvis zijn halsband om en gaat naar buiten. Dan blijkt dat de zon al volop schijnt en dat het buiten een stuk warmer is dan binnen. Harrie en Elvis lopen naar het bos, dat vrijwel grenst aan de plaats waar de Van Geffen's staan. Het is werkelijk een prachtig bos, vol beuken. Harrie is gek op bossen met beuken, zoals de Amelisweerd in Utrecht. Daar ging Harrie vaak wandelen, toen hij nog in Utrecht woonde. In de Amelisweerd stonden ook rĂ³de beuken en die staan hier niet. Maar in de Amelisweerd hoorde je -net als bijna overal in Nederland- altijd auto's op de achtergrond. Hier hoor je alleen vogels. Honderden vogels. En Elvis die door de oude beukenbladeren rent.

(wordt vervolgd)