donderdag 4 oktober 2007

(On)geloof


Harrie heeft weinig op met het geloof. Hij vindt het best als anderen geloven. Zelf doet hij er niet aan mee. Te vaak ziet hij dingen gebeuren waarvan hij niet denkt dat een God (of Allah, om onze andersgelovende medelanders niet voor het hoofd te stoten) ze zo zou doen als hij zou bestaan.

Eergisteren kreeg Harrie een krantenbericht onder ogen dat zelfs de grootste gelovers aan het denken zou moeten zetten, mits zij de achtergronden bij het bericht zouden kennen. Het bericht ging over Harrie's voormalige buurjongen, klasgenoot en vriend Sebatiaan Ringelaar.

De familie Ringelaar telde net als de familie Van Geffen 5 kinderen. Bij elke Van Geffen zat wel een Ringelaar in de klas. De families woonden naast elkaar in de bossen van Bergeijk. Als Harrie de achterdeur uitliep, dan kwam ie in een bos terecht. In datzelfde bos zou hij Sebatiaan tegenkomen als die via de tuindeuren van de woonkamer der Ringelaars naar buiten zou lopen.

Harrie is op jeugdige leeftijd en in opkomend duister trouwens nog eens door het het dubbelglas van die tuindeuren gelopen en in het glas gevallen. De talrijke littekens op zijn lijf doen hem nog met regelmaat aan de Ringelaars denken.

Er was een belangrijk verschil tussen de Ringelaars en de Van Geffen's. De Ringelaars waren streng gelovig, de Van Geffen's waren heidenen. Mevrouw Ringelaar was ook nogal streng. Sebatiaan moest van haar -op de lagere school al- veel tijd aan huiswerk besteden. Harrie kan zich niet herinneren dat hij toen ooit huiswerk had. Als Sebatiaan klaar was met zijn huiswerk, moest ie in het woordenboek gaan lezen om zijn woordenschat te vergroten.

Harrie speelde redelijk dikwijls met Sebatiaan. Ze waren immers buurjongens, bijna net zo oud (Harrie was 4 maanden ouder) en ze zaten 6 jaar lang bij elkaar in de klas, op de lagere school. Harrie was toen al slecht in het nemen van risico's. Sebatiaan (die deze naam overigens overhield aan een schrijffout die hij eens in zijn eigen naam maakte) durfde daarentegen alles. En alsof hij al niet genoeg door God was gestraft met een moeder die hem het woordenboek van buiten liet leren, ging daarbij meestal iets fout.

Harrie herinnert zich nog goed dat Sebatiaan in een Belgische speeltuin met zijn vingers tussen de katrol van de kabelbaan kwam en een deel van zijn pink in België moest achterlaten. Ook herinnert hij zich nog als de dag van gisteren dat Sebatiaan en hij gingen jongleren op een boomstam die over het water bij Het Schut in Bergeijk was gelegd. Uiteraard gleed Sebatiaan uit en viel in het water.

Dat was op een zondag. Toen ze thuis kwamen van het jongleeravontuur kwam mevrouw Ringelaar haar nog druipende zoon ophalen en vertelde dat ze net een vreselijk bericht had gehad. Irene, Sebatiaan's enige zus en fanatiek bergbeklimster, was bij het uitoefenen van haar hobby uitgegleden en naar beneden gestort. Sebatiaan vond het een spectaculair bericht. Ook Harrie zag er toen de ernst niet zo van in. Hoe kan het ook als je nog geen tien bent. Pas later, toen Irene weer thuis kwam en duidelijk werd dat ze voor de rest van haar leven in een rolstoel zou moeten doorbrengen wegens een hoge dwarslaesie, drong de ernst van het gebeurde tot de kindergeesten door.

Voor de Ringelaar's was dat het begin van een boel ellende. Details kent Harrie er trouwens niet van, omdat de Van Geffen's door de scheiding van Harrie's ouders gingen verhuizen. Bovendien ging Harrie toen naar een andere school dan Sebatiaan en ze verloren het contact. Maar in een klein dorp (wat Bergeijk toen nog was) zijn sommige dingen publiek bezit, zodat Harrie toch op de (algemene) hoogte bleef van het wel en vooral het wee der Ringelaar's.

Zo hoorde Harrie dat de criminele neigingen van de jongste Ringelaar steeds ergere vormen aannamen, waarna hij door zijn ouders werd aangemeld voor het Vreemdelingenlegioen. De hoop dat hij daar enigszins manieren zou leren en in het gareel zou gaan lopen bleek ijdel. Ringelaar Junior raakte in het drugscircuit verzeild. Harrie heeft er later over horen vertellen dat Junior's drugsgebruik er de oorzaak van was dat op een gegeven moment een van zijn benen moest woren geamputeerd.

In de tussentijd werd bij mevrouw Ringelaar borstkanker geconstateerd. Ook daar weet Harrie de details niet van. Wel weet hij dat mevrouw Ringelaar al geruime tijd geleden aan die ziekte is overleden.

Helaas zou de spreekwoordelijke gifbeker daarmee nog niet leeg blijken te zijn voor de Ringelaars. In juni van dit jaar bekeek Harrie de overlijdensadvertenties in het Eindhovens Lachblad (de krant van de niet-objectieve PSV-fan). Tot zijn grote schrik bleek dat Ringelaar Junior was overleden, op 5 juni, 44 jaar oud inmiddels. Harrie zag in de advertentie dat vader Ringelaar nog steeds in hetzelfde huis in Bergeijk woonde. Ook Sebatiaan bleek nog in Bergeijk te wonen. De drie andere kinderen Ringelaar bleken in de Randstad te leven, keurig met partner.

Eergisteren kreeg Harrie dan de schrik van zijn leven en een vrijwel ultiem bewijs dat gelovig zijn maar een beperkt nut heeft (op aarde althans). In een ouder exemplaar van het Eindhovens Lachblad zag hij wéér een overlijdensadvertentie van de familie Ringelaar. Vader Ringelaar meldde daarin dat een ernstig auto-ongeluk het leven van zijn zoon Sebatiaan had beëindigd, op 21 september jl.

Harrie heeft het artikel in de krant over het ongeluk op de site van het ED opgezocht. Sebatiaan heeft waarschijnlijk te hard gereden. Op de foto bij het artikel staat de boom waar hij tegenaan is gereden op de plaats waar even daarvoor Sebatiaan nog zat. Sebatiaan kan op het moment van het ongeluk in elk geval weinig hebben geleden.

Hoeveel ongeluk kan een familie treffen? Op die vraag komt natuurlijk nooit een antwoord. Maar Harrie denkt dat de hoeveelheid ongeluk die de Ringelaars hebben gehad in elk geval het maximaal verwerkbare overschrijdt. Hopelijk vergist Harrie zich in Het Geloof en is er voor de gelovigen, zoals meneer Ringelaar, in elk geval een mooi leven ná de dood.