donderdag 20 september 2007
Koopkracht
Afgelopen weekeinde waren Dinie en Harrie in Den Haag. Na jaren eindelijk weer eens even weg zonder de kinderen. Die waren -samen met Elvis- bij Dinie's moeder en dus helemaal blij.
Dinie had een hotel gereserveerd in Den Haag. Toen ze er zaterdag aankwamen konden ze meteen in hun kamer, die hoger dan lang was. Daarna wilden ze de stad in, wat nog niet eenvoudig bleek voor twee provincialen. Toen ze buiten stonde, was Harrie eerst z'n geld vergeten. Terug naar binnen dus en weer naar buiten, om erachter te komen dat het te warm was voor een jas. Terug naar binnen dus en weer naar buiten, waar bleek dat Harrie z'n zonnebril nodig had. Terug naar binnen dus en weer naar buiten. De receptioniste begon er inmiddels het hare van te denken. Nu bleek dat het fototoestel nog boven lag. Nog één keer ging Harrie naar binnen en -de receptioniste vrolijk groetend alsof hij haar voor het eerst die dag aanschouwde- weer naar buiten.
Op een steenworp afstand van het hotel bleek een enorm complex te liggen, waarin bij nader onderzoek de paarden van de koningin bleken te wonen. Harrie vroeg zich af of het eigenlijk wel gepast was dat zo'n stel stomme beesten op zo'n peperduur stuk terrein woonden, maar Dinie adviseerde Harrie terecht om dit weekeinde te besteden aan ontspanning en niet te zoeken naar antwoorden op retorische vragen.
Een paar straten verderop stuitte Harrie weer op iets interessants: een bord waarop was vermeld dat de straat waarin het bord stond de volgende dag zou zijn afgesloten, omdat de Gouden Koets van de koningin er dan een proefrit in zou maken.
Natuurlijk het was bijna Prinsjesdag! Dat had Harrie zich niet gerealiseerd! Hij heeft thuis twee prinsjes, dus voor hem is het elke dag Prinsjesdag, maar de Gouden Koets! Die had hij nog nooit in het echt gezien.
Onmiddellijk moest hij denken aan dat prachtige verhaal van zijn favoriete schrijver Bob den Uyl (God hebbe zijn ziel), die eens in Den Haag liep terwijl het Prinsjesdag bleek te zijn. Ook hij had de Gouden Koets niet eerder in het echt gezien en had er naar eigen zeggen 'best een uurtje voor over om dit tekort in mijn ervaringswereld op te heffen'. Den Uyl kon de route der koets destijds eenvoudig vaststellen, omdat deze werd gemarkeerd door een dun laagje zand dat daar -naar hij aannam- was neergestrooid 'om het slippen der rijtuigen te voorkomen of juist te bewerkstelligen'. Uiteindelijk zag Den Uyl de koets en zelfs zag hij de koningin, die in zijn richting zwaait. Den Uyl merkt dan op: "Ik zwaai niet terug; ik ken mijn manieren en zal nooit de vlerkerigheid begaan op straat naar mij onbekende dames op leeftijd te wuiven, zelfs niet als zij onmiskenbaar de indruk wekken daarvan best gediend te zijn".
Helaas werd Dinie tijdens het weekeinde in de nek gevat door een opkomende griep, waardoor zij steeds minder animo voelde om de proefrit der koets op zondag te gaan bekijken. Ontbijten zouden ze, dan nog even naar zee en dan vervroegd terug naar huis. Maar tijdens het ontbijt nam een oorverdovend hoefgetrappel bezit van de ontbijtruimte. Harrie vermoedde dat dit weleens de paarden uit het naburige complex konden zijn, die op weg waren naar de proefrit.
Hij bleek het juist te hebben geraden. De hele straat waarin het hotel was gevestigd was vergeven van de paarden. Ze stonde in groepjes bij elkaar en keurig in het gelid. Op sommige zaten mensen met sabels, op andere had de berijder een instrument als wapen. Ze stonden zeker een minuut of tien stil in de straat. Verderop zag Harrie dat de politie bezig was de straten verkeersvrij te maken om de paarden een vrije doortocht te kunnen bieden. De Gouden Koets was er helaas nog niet bij.
Op weg naar het strand mopperde Harrie over het aanschouwde. Hij had zich namelijk nooit gerealiseerd dat zijn belastinggeld ook al aan oefenritjes voor dit soort flauwekul wordt besteed. Een oefenritje voor een tocht die uiteindelijk bestaat uit een paar honderd meter, van Paleis Noordeinde naar het Binnenhof. Zal het 300 meter zijn? Dat hij het salaris voor de koningin en haar almaar uitdijende familie betaalt vindt ie al erg, maar dit leek hem het toppunt van spilzucht. Goed, het was aardig om die paarden te zien, maar de wetenschap dat minstens tweehonderd goedbetaalde mensen een hele dag aan alleen een oefening kwijt zijn was hem toch iets te zot.
De volgende dag zag Harrie dat de hele paardenstoet die dag wéér bijeen was geweest. Nu was het strand het strijdtoneel, waar de paarden les kregen om tegen harde knallen en schreeuwende kinderen te kunnen.
Op dinsdag was dan de eigenlijke dag. Daar heeft Harrie uiteindelijk niets van gezien, maar hij heeft wel in de krant gezien dat de koningin -nadat ze uit haar koets was gestapt, mocht vertellen dat het goed gaat met ons land en dat alle hardwerkende mensen daarom weer wat extra geld mogen inleveren.