zaterdag 4 juli 2009

Meneer Dick


Dick is ziek, erg ziek. Zijn zoon Bebby zegt het niet, maar laat wel merken dat Dick weleens aan zijn laatste momenten op aarde bezig zou kunnen zijn. Zo ziek is ie.

Harrie durft Dick hier best gewoon Dick te noemen. Maar in de aanhef van de kaart die hij hem stuurde heeft ie gewoon netjes meneer Van Knepscheuten geschreven. Harrie heeft altijd ontzag voor Dick gehad. Voor zijn vrouw ook trouwens. Voor beiden was hij altijd best een beetje bang.

Harrie weet nú wel dat het niet nodig was om bang voor hen te zijn. Maar Harrie was jong, toen ie vaak bij de Van Knepscheutens over de vloer kwam. Tot z'n twaalfde zal dat zo'n beetje geweest zijn. Daarna ging zijn vriend en klasgenoot Bebby naar een andere school. Hoe vaak Harrie er kwam weet ie niet meer. Minstens één keer per week denkt ie. Misschien wel vaker.

Harrie is veel vergeten uit die tijd. Waarschijnlijk uit zelfbescherming. Hij was toen al overspannen of op weg er naartoe. Bij hem thuis was het altijd nogal rommelig, althans qua aansturing door zijn moeder.

Meneer en mevrouw Van Knepscheuten hebben die aansturing waarschijnlijk voor een deel overgenomen. Niet om zich ermee te bemoeien, maar waarschijnlijk gewoon vanuit hun aard en hun kijk op de wereld. Daarin speelde Het Geloof een grote rol.

Alleen van dat geloof was Harrie al bang. Bij Harrie thuis werd meestal over niets zinvols gepraat, maar gevloekt werd er des te meer. Hij probeerde dus altijd op te passen op wat ie zei als ie bij Bebby thuis was. Maar dat is niet makkelijk voor een kind.

Harrie denkt dat het geloof ook de reden was dat bij de Van Knepscheutens een consequent beleid werd gevoerd. Dat was ie óók al niet echt gewend. Daardoor vond ie meneer en mevrouw Van Knepscheuten streng.

Op het allermoeilijkste moment in zijn leven hebben meneer en mevrouw Van Knepscheuten veel voor Harrie en zijn moeder gedaan. Twee jaar achtereen mocht Harrie met hen mee op vakantie. De eerste keer moet in 1973 zijn geweest. Harrie was toen wel zo'n beetje op de bodem van zijn overspanning aangeland. Om zo'n kind van een ander dan mee op vakantie te nemen, terwijl je er ook nog 4 van jezelf mee moet nemen, is niet zomaar iets.

Hoewel Harrie zich ook uit die tijd weinig meer herinnert, herinnert ie zich nog wel een paar dingen van die vakanties.

1.
De eerste vakantie ging naar La Grande Motte in Frankrijk. Harrie was voordien nog niet in het buitenland geweest (althans niet bewust). De reis werd met een stationcar gemaakt. Volgens Harrie was het een Volvo. In 1973 was het en dus zal het vast een 144 zijn geweest. Hij was grijs en Harrie zat achterin de bak. Dat mocht toen nog. Onderweg werd er gezwaaid naar landgenoten.
2.
De reis leek een leven lang te duren. In werkelijkheid deden ze er 3 dagen over. De eerste stop was op een camping in Dijon. Harrie leerde dat er in Frankrijk gewone campings waren en gemeentecampings (municipaux). Ook merkte hij dat de wc's in Frankrijk er iets anders uitzagen dan thuis.
3.
Het werd ook de eerste keer dat Harrie in zee zwom. Hij had vast geleerd dat de zee zout is, maar besefte dat pas toen hij een slok zeewater binnenkreeg.
4.
Harrie had op een keer ineens een vreselijke pijn in zijn voet. Bebby's moeder zei op een gegeven moment dat ie op moest houden met huilen.
5.
Bebby en Harrie gingen elke dag stokbrood en melk halen. Dirk sneed het stokbrood in stukjes, smeerde er iets op en deelde ze uit. Zelf at hij stokbrood met Marmite, een goedje dat eruit zag als teer en ook zo smaakte.
6.
Harrie probeerde écht aan zijn taal te denken en zei op een gegeven moment 'jé'. Bebby's ouders legden Harrie uit dat dat ook een vloek was. Harrie was verbaasd en begreep pas een jaar of 15 later dat dit woord door echte gelovigen als afkorting van Jezus wordt beschouwd.
7.
De vakantie in 1974 ging naar Zwitserland. Van die vakantie herinnert Harrie zich veel minder. Wel dat het weer er een stuk minder was. En dat de voetbalfinale Nederland-Duitsland in die vakantie werd gespeeld. Ze zagen hem in de kantine op de camping.
8.
De familie Van Knepscheuten sloot elke vakantie af met een bezoek aan de Chinees in Bergeijk. In 1973 en 1973 was Harries moeder daar ook bij, om haar zoon weer in ontvangst te nemen. Bij één van die etentjes sprak Dick de legendarische woorden:
"Trudy, ik geloof dat ik niet goed word", waarna hij in elkaar zakte. Harrie herinnert zich die woorden, omdat zijn moeder -die zich figuurlijk dood schrok- die nog jarenlang herhaalde als Bebby's ouders ter sprake kwamen.

Inmiddels is het al een eeuwigheid geleden dat Harrie met Bebby's ouders sprak. Harrie weet van Bebby dat Dick zich langzaam heeft afgewend van het geloof. Of dat ook voor Bebby's moeder geldt weet Harrie eigenlijk niet meer.

Maandag begint Dick aan een tweede chemokuur. De eerste heeft geen resultaat gehad. Iedereen hoopt dat de tweede wél aan zal slaan. Harrie zal een kaarsje voor Dick en zijn familie branden.

2 opmerkingen:

Liane Kusters zei

Het maakt niets uit of je iemand nu een maand of een half leven niet meer hebt gezien. Ook niet hoe je uit elkaar bent gegaan of hoe je op een ander levenspad terecht bent gekomen. Als iemand zo dicht bij je heeft gestaan, is er altijd een band. Pijn om iemands verdriet, leed of verlies blijft. En dat is maar goed ook. Het vertelt je dat je leeft en dat je liefhebt.

lange jan zei

Dank Harrie,

door de omstandigheden had ik wat achterstand met lezen;

onvergetelijke herinneringen

Ik heb de afgelopen dagen "middellandse zee" van Buurman gedraaid. Mooie tekst waarbij veel la Grande Motte beelden voorbij kwamen