vrijdag 7 oktober 2011

Dokter



Tot de mooiste dingen in het leven rekent Harrie de bezoeken aan Joop, zijn huisarts. Joop en Harrie begrijpen elkaar. Daardoor wijken hun gesprekken waarschijnlijk meestal af van de standaard dokter-patiënt-gesprekken.

Dat gold zéker voor het gesprek dat Harrie vanmorgen met Joop had. Iemand had Harrie bang gemaakt over een paar moedervlekken die hij bezit en Harrie had afgesproken dat Joop er vandaag om half negen naar zou kijken. De eerste klant van de dag.

Toen Joop Harrie uit de wachtkamer kwam halen vroeg hij Harrie alvast in zijn spreekkamer te gaan zitten, omdat hij nog even iets tegen zijn stagiaire moest zeggen. Harrie voldeed aan Joops verzoek en wachtte. Hij keek tegen de achterwand van Joops beeldscherm aan en bedacht zich dat mensen in films in deze situatie stiekem bezit zouden nemen van de computer en allerlei wetenswaardigheden over bepaalde figuren zouden gaan opsnorren.

Terwijl Harrie overwoog om die filmster-gewoontes na te gaan doen hoorde hij een telefoon overgaan die heel anders klonk dan de telefoon die hij wel vaker bij Joop hoorde. Omdat de deuren van de spreekkamer nog open waren kon Harrie exact horen wat Joops assistente zei toen ze de telefoon opnam. Zodoende werd hem al snel duidelijk dat de telefoon die hij had horen overgaan was bedoeld voor spoedgevallen.

Maar het werd Harrie óók snel duidelijk dat degene die de spoedlijn had gebeld iemand was die de spoedlijn nogal eens misbruikte voor niet-spoedeisende zaken. De intonatie van de assistente liet daar geen misverstand over bestaan. Een paar keer vroeg ze aan de belster of Joop daadwerkelijk met spoed moest komen. Omdat ze blijkbaar geen bruikbaar antwoord kreeg, maar wel van de belster af wilde, trommelde ze Joop zélf op. Voor ze de telefoon aan hem overhandigde fluisterde ze nog dat de belster had gezegd dat ze het hele gesprek opnam, om eventueel tegen Joop te kunnen gebruiken.

Joop deed de deuren van zijn spreekkamer dicht en ging zitten. Harrie vroeg of hij moest opkrassen, maar Joop schudde van nee, terwijl hij het telefoongesprek overnam. De belster praatte hard genoeg om Harrie te laten vaststellen dat dit een kansloos gesprek werd voor Joop. Die probeerde af en toe wel iets te zeggen, maar kreeg daar geen ruimte voor van de vrouw, wier woordenwaterval even onstuitbaar leek als een hevige aanval van diarree.

Na enige tijd zette Joop de mevrouw even op de luidspreker. Niet netjes misschien, maar Joop weet dat hij zoiets kan doen met Harrie aan tafel. Joop en Harrie begrijpen elkaar. Het gaf Harrie de gelegenheid om vast te stellen dat er geen touw vast was te knopen aan de woordenbrij van de belster.

Nog iets later werd Joop uiteindelijk boos, wat niet bij hem past. Joop is altijd de beminnelijkheid zelve, maar nu dus even niet. Lang hoefde hij trouwens niet boos te zijn, want de belster verbrak het gesprek.

"Een fijne klant", zei Harrie.
- "Ze is gek", zei Joop.
"En nu?", vroeg Harrie. "Ga je nu naar haar toe?"
- "Ik ga eerst naar je moedervlekken kijken en afkoelen", was Joops antwoord.

Harrie mocht gaan liggen, Joop keek en stelde vast dat er niks ergs was. Harrie stond daarna op en terwijl hij zijn kleren fatsoeneerde pakte Joop zijn tas. Een echte mooie, ouderwetse dokterstas.

"Dus je gaat er tóch heen?", vroeg Harrie.
- "Ja," was Joops antwoord, "ook gekken kunnen dood gaan."

Harrie schoot in de lach, waarop Joop zei:
"Misschien kun je me helpen om die dood wat te bespoedigen? Groene zeep op haar stoep smeren? Of misschien ken je wel een paar Polen die de klus kunnen klaren?"

Stikkend van de lach liep Harrie de spreekkamer uit. Hopelijk mankeert-ie snel weer iets.

Geen opmerkingen: