maandag 28 april 2008
Paniekaanval
De Nederlandse taal is levend. Dat betekent dat er zomaar nieuwe woorden aan kunnen worden toegevoegd. Als zo'n woord écht vaak gebruikt gaat worden, wordt het in de Grote Van Dale opgenomen. Harrie hoopt nog eens een woord te bedenken dat de Grote gaat halen.
Maar onze taal wordt ook levendig gehouden door er creatief mee om te gaan. Nieuwe woorden zijn dan niet nodig. Door een andere woordvolgorde te kiezen, of door een andere betekenis toe te wijzen aan reeds bestaande woorden, kunnen óók taalvernieuwende effecten worden bereikt.
Harrie juicht taalvernieuwing in beginsel toe. Toch valt het hem op dat vooral in de categorie die hij als laatste noemde soms dingen gebeuren waarvan zijn tenen krom gaan staan. En omdat Harrie daar ook altijd een beetje verdrietig van wordt, heeft hij zich voorgenomen om vanaf nu zijn steentje bij te gaan dragen aan het voorkomen van taalverloedering, door u op deze plaats te gaan wijzen op taalveranderingen die in zijn ogen nou niet direct een verbetering betekenen.
Door u tijdig op nakend taalmisbruik te attenderen, kunt u ervoor zorgen dat u niet per ongeluk mee gaat doen 'omdat nou eenmaal iedereen het gebruikt' of 'omdat u het niet in de gaten had'. Als we zo met z'n allen een beetje alert blijven, kan óns dan in elk geval straks niet worden verweten dat we hebben bijgedragen aan dooddoeners in de trend van 'ik heb zoiets van', 'ik heb een stukje' of 'ik ga ervoor'.
Uit het voorbeeld dat Harrie als eerste gaat noemen zal direct duidelijk worden dat het helemaal niet hoeft te gaan om geheel nieuw taalmisbruik: het eerste voorbeeld wordt al geruime tijd gebruikt, maar maakt de laatste maanden een schrikbarende opmars door. Tijd voor de eerste waarschuwing dus.
Voorbeeld 1 wordt -voor zover Harrie weet- altijd in een één-tegen-één-situatie gebruikt en meestal in een kantooromgeving. Harrie maakte het zelf enkele weken geleden nog mee, toen zijn collega Dobber op zijn kamer verscheen. Hij was op zoek naar een van Harrie's collega's. Beiden waren echter tijdelijk afwezig. Toen Dobber dat had vastgesteld wendde hij zich tot Harrie, keek hem aan en vroeg: "En, hoe is het met Harrie?".
Harrie keek nog even om zich heen, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij alleen in zijn kamer zat voordat Dobber die betrad. Dit bleek ook inderdaad zo te zijn, zodat Harrie vaststelde dat Dobber eigenlijk aan Harrie vroeg: 'Hoe is het met jou?"
Harrie was zó afgeleid door dit vreemde gebruik van zijn moerstaal, dat hij zich niet meer herinnert wat hij Dobber vertelde. Misschien vertelde hij de waarheid, misschien ook was hij zó verward dat hij Dobber heeft verteld een ernstige en ongeneeslijke ziekte onder de leden te hebben.
Uit dit voorbeeld mag bljken dat taalmisbruik tot paniekaanvallen bij een aangesproken persoon kan leiden. Omdat het makkelijk is om alleen maar te vertellen wat iemand fout doet, vindt Harrie het wel zo sportief om meteen een goed en direct bruikbaar alternatief voor te stellen. In dit geval had Dobber een paniekaanval bij Harrie kunnen voorkomen, door te vragen "hoe is het met je?" in plaats van 'hoe is het met Harrie?".
Als u ervoor zorgt dat u niet in de valkuil van Dobber trapt, maakt u de kans op een paniekaanval bij Harrie weer wat kleiner.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten